De Bijbelse God, één Persoon of een eenheid van meer Personen?
Genesis 1:1 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en ledig en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren.
Genesis 1:26 En God zeide: laat Ons mensen maken aar ons beeld, als onze gelijkenis.
Genesis 2: 24. Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn.
Deuteronomium 6: 4 De HERE is onze God, de HERE is één.
Matthéüs 28:19, 20 Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden als wat ik u geboden heb. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld.
Johannes 1: 1-5 In den beginne was het Woord en het Woord was God en het Woord was bij God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.
Johannes 1:14-18 Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene des vaders, vol van genade en waarheid. Johannes heeft van Hem getuigd en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van wie ik zeide: Die na mij komt, is vóór mij geweest, want Hij was eer dan ik. Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, die aan de boezem des Vaders is, die heeft Hem doen kennen
Johannes 10:30 Ik en de Vader zijn één.
Johannes 14: 9 Wie Mij gezien heeft, heeft de vader gezien.
Johannes 14: 20 Te dien dage zult gij weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u.
Johannes 17: 11 Heilige vader, bewaar hen in uw naam, welke Gij Mij gegeven hebt, dat zij allen één zijn zoals Wij.
Johannes 17: 20 – 23 En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij alleen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij allen één zijn, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
Handelingen 4: 12 En de menigte van hen, die tot geloof gekomen waren, was één van hart en ziel en ook niet één zeide, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was, doch zij hadden alles gemeenschappelijk.
1 Corinthiërs 8: 6 Voor ons nochtans is er maar één God, de Vader, uit wie alle dingen zijn en tot wie wij zijn, en één Here, Jezus Christus, door wie alle dingen zijn, en wij door Hem.
1 Corinthiërs 12: 12-14 Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus, want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedoopt. Want het lichaam bestaat toch ook niet uit één lid, maar uit vele leden.
Efeze 4: 1-8 Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping, waarmede gij geroepen zijt, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid, en elkander in liefde te verdragen, en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes; één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping, één Here, één geloof, één doop en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen. Maar aan een ieder onzer afzonderlijk is de genade gegeven, naar de mate, waarin Christus haar schenkt.
Filippenzen 2: 2 Maakt dan mijn blijdschap volkomen door eensgezind te zijn, één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven, zonder zelfzucht of ijdel eerbejag.
Jacobus 2: 19 Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wel.
1 Johannes 5: 5-8 Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is? Dit is Hij, die gekomen is door water en bloed, Jezus Christus, niet slechts meet water, maar met het water en het bloed. En de Geest is het, die getuigt, omdat de Geest de waarheid is. Want drie zijn er getuigen in de hemel: de Vader, het Woord, en de Heilige Geest; en deze drie zij één. En drie zijn er, die getuigen op de aarde : de Geest en het water en het bloed, en de drie zijn tot één.
Wie de hierboven vermelde teksten aandachtig leest, kan niet anders dan tot de conclusie komen, dat “één” in de Bijbel bijna altijd de betekenis heeft van één van doelstelling, één van ziel. Maar nooit in de betekenis van “dezelfde persoon”.
Tot slot een vraag:Blijft er na de lichamelijke eenwording van een echtpaar één persoon over? Of vormen twee personen een intieme eenheid? Het is zonneklaaar, dat er in Genesis 2:24 twee aparte personen overblijven.
Op dezelfde manier vormen de drie Personen, die alle drie God zijn, een intieme eenheid. Zo is ook het menselijke lichaam een eenheid van diverse verschillende leden. Tevens vormen de leden van de gemeente met elkaar een eenheid, terwijl de aparte personen blijven bestaan.