Wie de Bijbel vergelijkt met de Katholieke catechismus, vindt een verschuiving binnen de Tien Geboden.
A. Vertaling Nederlands Bijbelgenootschap
B. Vertaling Petrus Canisius
C. Vertaling Catechismus van Butler
1
A. Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de Here, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis geleid heb. Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
B. Toen sprak God alles wat volgt: Ik ben Jaweh, uw God, die u uit Egypte, uit het slavenhuis geleid heb. Ge zult geen andere goden naast Mij hebben.
C. Ik ben de Heer, uw God: gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
2
A. Gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u daarvoor niet buigen, noch hen aanbidden, want Ik, de Here uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen en aan het derde en het vierde geslacht van hen, die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen, die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden.
B. Gij zult u geen godenbeeld maken, noch enig beeld van wat in de hemel daarboven, of op de aarde beneden, of in het water onder de aarde is. Gij moogt ze niet aanbidden of dienen. Want Ik, Jaweh, ben een naijverig God, die de zonden der vaders wreekt op de zonen, op het derde en vierde geslacht van hen, die Mij haten; maar die genadig is aan het duizendste geslacht van hen, die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden.
C. Gij zult de naam des Heren uws Gods niet ijdel gebruiken.
3
A. Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie Zijn naam ijdel gebruikt.
B. Gij zult de naam van Jaweh, uw God, niet ijdel gebruiken; want wanneer iemand de naam van Jaweh ijdel gebruikt, laat Hij dit niet ongestraft.
C. Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt. Ook kwamen wij de volgende tekst tegen: Wees gedachtig dat gij de dag des Heren heiligt.
4
A. Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, noch uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling, die in uw steden woont.
Want in zes dagen heeft de Here de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Here de sabbatdag en heiligde die.
B. Gedenk de sabbat, dat gij die heiligt. Zes dagen kunt ge werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een sabbat voor Jaweh, uw God; dan moogt ge geen arbeid verrichten; gij zelf, noch uw zoon of uw dochter, noch uw slaaf, uw slavin of uw vee, noch de vreemdeling, die binnen uw poorten woont. Want in zes dagen heeft Jaweh de hemel, aarde en zee gemaakt, met al wat er in is; maar op de zevende dag rustte Hij. Daarom heeft Jaweh de sabbat gezegend en hem voor heilig verklaard.
C. Eert uw vader en uw moeder.
5
A. Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd mogen worden in het land, dat de Here, uw God, u geven zal.
B. Eert uw vader en moder, opdat ge lang moogt blijven leven in het land, dat Jaweh, uw God, u zal schenken.
C. Gij zult niet doden.
6
A. Gij zult niet doodslaan.
B. Ge zult niet doden.
C. Gij zult niet echtbreken.
7
A. Gij zult niet echtbreken.
B. Ge zult geen overspel doen.
C. Gij zult niet stelen.
8
A. Gij zult niet stelen.
B. Gij zult niet stelen.
C. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
9
A. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste.
B. Gij zult tegen uw naaste geen valse getuigenis afleggen.
C. Gij zult niet begeren uws naasten vrouw.
10
A. Gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is.
B. Gij zult het huis van uw naaste niet begeren. Ge zult de vrouw van uw naaste niet begeren, noch zijn slaaf of slavin, zijn rund of zijn ezel, noch iets, wat uw naaste behoort.
C. Gij zult niet begeren uws naasten goed.
Ziet u het verschil tussen de twee Bijbelvertalingen en de Catechismus?
De Catechismus heeft het tweede gebod weggelaten, waardoor de resterende geboden één telling opschuiven.
Omdat er dan maar 9 geboden zijn, is het tiende gesplitst in 2 delen.